3333

 0    174 フィッシュ    christian9
mp3をダウンロードする 印刷 遊びます 自分をチェック
 
質問 答え
Group one
学び始める
Groep één, (ij, e,e)
to drive
学び始める
rijden, reden, gereden
to seem/to shine
学び始める
schijnen, schenen, geschenen
to write
学び始める
schrijven, schreven, geschreven
to sharpen
学び始める
slijpen, slepen, geslepen
to sneak
学び始める
sluipen, slopen, geslopen
to throw disrespectfully
学び始める
smijten, smeten, gesmeten
to cut
学び始める
snijden, sneden, gesneden
to regret
学び始める
spijten, speten, gespeten
to rise
学び始める
stijgen, stegen, gestegen
to iron
学び始める
strijken, streken, gestreken
to understand
学び始める
begrijpen, begrepen, begrepen
to bite
学び始める
bijten, beten, gebeten
to turn out to be
学び始める
blijken, bleken, gebleken
to stay
学び始める
blijven, bleven, gebleven
to prove
学び始める
bewijzen, bewezen, bewezen
to drive/float
学び始める
drijven, dreven, gedreven
to slide
学び始める
glijden, gleden, gegleden
to grab
学び始める
grijpen, grepen, gegrepen
to pinch
学び始める
knijpen, knepen, geknepen
to look
学び始める
kijken, keken, gekeken
to get/to receive
学び始める
krijgen, kregen, gekregen
to suffer
学び始める
lijden, leden, geleden
to seem/resemble
学び始める
lijken, leken, geleken
to rub
学び始める
wrijven, wreven, gewreven
to point/indicate
学び始める
wijzen, wezen, gewezen
to keep quiet
学び始める
zwijgen, zwegen, gezwegen
to have breakfast
学び始める
ontbijten, ontbeten, ontbeten
to pass away
学び始める
overlijden, overleden, overleden
to disappear
学び始める
verdwijnen, verdwenen, verdwenen
to avoid
学び始める
vermijden, vermeden, vermeden
to suddenly appear
学び始める
verschijnen, verschenen, verschenen
to obtain
学び始める
verkrijgen, verkregen, verkregen
to accuse
学び始める
verwijten, verweten, verweten
Group Two
学び始める
Groep Twee (ie/i/ui/e, o,o)
to scold
学び始める
schelden, scholden, gescholden
to bind
学び始める
binden, bonden, gebonden
to push (mentally)
学び始める
dringen, drongen, gedrongen
to drink
学び始める
drinken, dronken, gedronken
to force
学び始める
dwingen, dwongen, gedwongen
to shine/glossy
学び始める
glimmen, glommen, geglommen
to climb
学び始める
klimmen, klommen, geklommen
to sound
学び始める
klinken, klonken, geklonken
to shrink
学び始める
krimpen, krompen, gekrompen
to spin
学び始める
spinnen, sponnen, gesponnen
to jump
学び始める
springen, sprongen, gesprongen
to stink
学び始める
stinken, stonken, gestonken
to be startled
学び始める
schrikken, schrokken, geschrokken
to find
学び始める
vinden, vonden, gevonden
to win
学び始める
winnen, wonnen, gewonnen
to sink
学び始める
zinken, zonken, gezonken
to sing
学び始める
zingen, zongen, gezongen
to be situated/deem
学び始める
bevinden, bevonden, bevonden
to begin
学び始める
beginnen, begonnen, begonnen
to connect
学び始める
verbinden, verbonden, verbonden
to come up with
学び始める
verzinnen, verzonnen, verzonnen
to deceive
学び始める
bedriegen, bedrogen, bedrogen
to offer/bid
学び始める
bieden, boden, geboden
to enjoy
学び始める
genieten, genoten, genoten
to pour
学び始める
gieten, goten, gegoten
to choose
学び始める
kiezen, kozen, gekozen
to lie
学び始める
liegen, logen, gelogen
to ban/forbid
学び始める
verbieden, verboden, verboden
to lose/be lost
学び始める
verliezen, verloren, verloren
to bend
学び始める
buigen, bogen, gebogen
to dive
学び始める
duiken, doken, gedoken
to whistle
学び始める
fluiten, floten, gefloten
to crawl
学び始める
kruipen, kropen, gekropen
to smell
学び始める
ruiken, roken, geroken
to push/shove
学び始める
schuiven, schoven, geschoven
to close
学び始める
sluiten, sloten, gesloten
to blow your nose
学び始める
snuiten, snoten, gesnoten
to snort
学び始める
snuiven, snoven, gesnoven
to spray
学び始める
spuiten, spoten, gespoten
to shoot
学び始める
schieten, schoten, geschoten
to suck
学び始める
zuigen, zogen, gezogen
to freeze
学び始める
vriezen, vroren, gevroren
to gift, to pour
学び始める
schenken, schonken, geschonken
to melt
学び始める
smelten, smolten, gesmolten
to apply/be valid
学び始める
gelden, golden, gegolden
to hit/to meet
学び始める
treffen, troffen, getroffen
to pull
学び始める
trekken, trokken, getrokken
to fight
学び始める
vechten, vochten, gevochten
to swim
学び始める
zwemmen, zwommen, gezwommen
to send
学び始める
zenden, zonden, gezonden
to weigh
学び始める
wegen, wogen, gewogen
to shave
学び始める
scheren, schoren, geschoren
to move
学び始める
bewegen, bewogen, bewogen
to consider
学び始める
overwegen, overwogen, overwogen
to hide
学び始める
verbergen, verborgen, verborgen
to leave
学び始める
vertrekken, vertrokken, vertrokken
Group three
学び始める
Groep drie (i/e, a,e)
to pray
学び始める
bidden, baden, gebeden
to see
学び始める
zien, zagen, gezien
to sit
学び始める
zitten, zaten, gezeten
to possess
学び始める
bezitten, bezaten, bezeten
to lie (down)
学び始める
liggen, lagen, gelegen
to forget
学び始める
vergeten, vergaten, vergeten
to read
学び始める
lezen, lazen, gelezen
to measure
学び始める
meten, maten, gemeten
to step
学び始める
treden, traden, getreden
to eat
学び始める
eten, aten, gegeten
to heal
学び始める
genezen, genazen, genezen
to give
学び始める
geven, gaven, gegeven
Group four
学び始める
Groep vier (a, ie/oe/i/o,a)
to please/give birth
学び始める
bevallen, bevielen, bevallen
to blow
学び始める
blazen, bliezen, geblazen
to let
学び始める
laten, lieten, gelaten
to sleep
学び始める
slapen, sliepen, geslapen
to fall
学び始める
vallen, vielen, gevallen
to leave/abandon
学び始める
verlaten, verlieten, verlaten
to ask
学び始める
vragen, vroegen, gevraagd
to sail
学び始める
varen, voeren, gevaren
to carry/wear
学び始める
dragen, droegen, gedragen
to dig
学び始める
graven, groeven, gegraven
to shake/hit
学び始める
slaan, sloegen, geslagen
to experience
学び始める
ervaren, ervoeren, ervaren
to receive
学び始める
ontvangen, ontvingen, ontvangen
to replace
学び始める
vervangen, vervingen, vervangen
to hang
学び始める
hangen, hingen, gehangen
to catch
学び始める
vangen, vingen, gevangen
to form
学び始める
ontstaan, ontstonden, ontstaan
to stand
学び始める
staan, stonden, gestaan
to load
学び始める
laden, laadden, geladen
Group five
学び始める
Groep vijf
to bake
学び始める
bakken, bakten, gebakken
to think
学び始める
denken, dachten, gedacht
to buy
学び始める
kopen, kochten, gekocht
to laugh
学び始める
lachen, lachten, gelachen
to examine/research
学び始める
onderzoeken, onderzochten, onderzocht
to sell
学び始める
verkopen, verkochten, verkocht
to search
学び始める
zoeken, zochten, gezocht
to avenge
学び始める
wreken, wreekten, gewroken
to wash
学び始める
wassen, wasten, gewassen
Group six
学び始める
Groep zes(e, ie,o)
to spoil
学び始める
bederven, bedierven, bedorven
to help
学び始める
helpen, hielpen, geholpen
to design
学び始める
ontwerpen, ontwierpen, ontworpen
to die
学び始める
sterven, stierven, gestorven
to throw
学び始める
werpen, wierpen, geworpen
to walk
学び始める
lopen, liepen, gelopen
to break
学び始める
breken, braken, gebroken
to lack
学び始める
ontbreken, ontbraken, ontbroken
to take
学び始める
nemen, namen, genomen
to speak
学び始める
spreken, spraken, gesproken
to sting/stab
学び始める
steken, staken, gestoken
to steal
学び始める
stelen, stalen, gestolen
Group seven
学び始める
Groep seven
to visit
学び始める
bezoeken, bezochten, bezocht
to roast
学び始める
braden, braadden, gebraden
to bring
学び始める
brengen, brachten, gebracht
to do
学び始める
doen, deden, gedaan
to go
学び始める
gaan, gingen, gegaan
to have
学び始める
hebben, hadden, gehad
to be called
学び始める
heten, heetten, geheten
to hold
学び始める
houden, hielden, gehouden
to come
学び始める
komen, kwamen, gekomen
to be able to
学び始める
kunnen, konden, gekund
to have to
学び始める
moeten, moesten, gemoeten
to may/to be allowed to
学び始める
mogen, mochten, gemogen
to remember/abstain
学び始める
onthouden, onthielden, onthouden
to guess
学び始める
raden, raadden, geraden
to call/shout
学び始める
roepen, riepen, geroepen
to separate/divorce
学び始める
scheiden, scheidden, gescheiden
to create as a god
学び始める
scheppen, schiepen, geschapen
to betray
学び始める
verraden, verraadden, verraden
to be able to make sense of language
学び始める
verstaan, verstonden, verstaan
to fold
学び始める
vouwen, vouwden, gevouwen
to know
学び始める
weten, wisten, geweten
to want
学び始める
willen, wilden, gewild
to become
学び始める
worden, werden, geworden
to say
学び始める
zeggen, zeiden, gezegd
to be
学び始める
zijn, waren, geweest
to hear about some news
学び始める
vernemen, vernamen, vernomen

類似のフラッシュカードを参照してください。

thema 2PaysWork SpecificallyMy lessonLesson 2TestMajKwiecieńMy lessonthema 4

コメントを投稿するにはログインする必要があります。