1. besluiten
besluiten, besloot, besloten. Waarom besloot je grootvader naar Irak te vertrekken? We hebben besloten meer informatie te vragen over de reis.
Er kleven voor- en nadelen aan allebei je meningen, ik ga dus niet meteen besluiten welke te ondersteunen.
オランダ語 "という言葉beschließen"(besluiten)集合で発生します。
A2 DUITS K6 L4