1.
tekenen
ik teken, jij tekent, wij tekenen. Ik tekende, wij tekenden. Ik heb getekend
Vroeger vroegen de kleintjes me een schaap voor ze te tekenen, nu willen ze dat ik ze leer hoe je een commit doet. Tijden veranderen.
オランダ語 "という言葉ζωγραφική"(tekenen)集合で発生します。
Δραστηριότητες για τον ελεύθερο χρόνο στα ολλανδικά2.
schilderen
Mijn hobby is wilde bloemen schilderen.