1. akelig
2. wrang
3. vies
Hij is vies.
Moeder was bang dat ik vies zou worden.
Je kleren worden nog vies. "Geeft niet. Ze waren toch al niet echt schoon."
Trek niet zo'n vies gezicht, die soep is echt heel lekker.
Met je mond vol praten is een vies gezicht.
オランダ語 "という言葉nasty"(vies)集合で発生します。
CODE+ 1 absolute beginner