1. portemonnee
Ik heb mijn geld in een portemonnee gedaan.
Ik heb mijn portemonnee verloren.
Toen ik thuiskwam, merkte ik dat ik mijn portemonnee verloren had.
Geef hem gewoon de portemonnee.
Ik veronderstel dat ik mijn portemonnee in de bus gelaten heb.
オランダ語 "という言葉purse"(portemonnee)集合で発生します。
EN hst 3 woordjesEngels A2 H3 L3