1. steek
Ik steek mijn hand in de zak.
Steek uw neus niet in andermans zaken.
Steek uw rechterhand op.
Wie paard of vrouw zoekt zonder gebreken, die mag zijn werk wel in de steek laten en bedenken dat zijn bed en stal voor eeuwig leeg zullen blijven.
Steek je tong uit.
Steek de straat niet over wanneer het stoplicht rood is.
Mijn geheugen laat me in de steek.
オランダ語 "という言葉sting"(steek)集合で発生します。
2000 Most Used Dutch Words (1/2)2. steken
Zwem naar de andere kant van de rivier om over te steken.
Bekeken van de zijkant, steken de tanden bovendien naar voren.
Ik kan dingen in een doos steken.
オランダ語 "という言葉sting"(steken)集合で発生します。
mavo 4 hoofdstuk 3 2