1. wekker
Het is veel beter wakker te worden van de vogels dan van de wekker.
De wekker loopt af.
Gisteren is de wekker niet afgelopen en Kurt is niet wakker geworden.
Het eerste ding dat hij kocht was een wekker.
オランダ語 "という言葉despertador"(wekker)集合で発生します。
Vocabulario de la habitación en neerlandés