1. voor
Zorg voor je.
Het doeltreffendste middel voor de verspreiding van het Esperanto is het vlotte en elegante gebruik van die taal.
Zijn moeder stelde voor om de versleten broek te verstellen, maar hij vond die gaten op zijn knieën wel cool.
Toen ik klein was, kwamen opa en oma nog om op te passen. 's Avonds op bed las oma me voor. Of opa vertelde een verhaal.
Tweehonderdvijftig kilogram is zelfs voor een sumoworstelaar een buitengewoon gewicht.
Iedereen kan een verschil maken in zijn eigen leven en daarmee gezamenlijk de wereld een betere plaats maken voor zichzelf en anderen om zich heen.
Dankzij het gebruik van Esperanto worden de tijd, die nodig is voor het vertalen, en de benodigde ruimte op het internet bijna tot een drieduizendste gereduceerd.
Iedereen, die Esperanto gebruikt of er voor werkt, is esperantist, en iedere esperantist heeft het volle recht in Esperanto alleen een eenvoudige taal te zien, een koud middel om elkaar internationaal te verstaan.
Het is dom van u, een luchtkasteel te bouwen en ondertussen te vergeten palen in te heien voor de grondvesten.
's Nachts zet ik mijn paprikaplantjes bij het open raam, zodat ze een beetje kunnen harden voor ik ze buiten poot, want ze hebben nu nog zulke dunne steeltjes.
Priemgetallen zijn als het leven, ze zijn helemaal logisch, maar het is onmogelijk er regels voor te vinden, zelfs als je al tijd wijdt aan het nadenken erover.
Dima, zei Al-Sayib streng, "je weet dat je als een broer van een andere moeder voor me bent, maar... een Arabier bedriegen is onvergeeflijk. Aju!"
Als zijn vrouw er niet voor hem was geweest, was hij niet van baan gewisseld.
Zijn officiële titel is "Directeur-Generaal van de nationale administratie voor het leefmilieu".
Zittend in haar fauteuil van panterpels las de jonge vrouw in rood ondergoed voor uit een boek met de titel "De zwarte prinses".
オランダ語 "という言葉avant"(voor)集合で発生します。
Frans H2 nederlands-fransfrans hfdst 3 voca b fr-nlFrans h2 frans-nederlandsvocbulaire E2. vroeger
Vroeger werden veel producten per boot getransporteerd.
Hoe vroeger, hoe beter.
Vroeger duurde een reis naar Amerika vele weken.
Vroeger, toen we nog guldens hadden, was alles veel goedkoper dan nu met de euro.
Vroeger was ze een schoonheid.
Op zolder stonden dozen met allerlei speelgoed van vroeger en spullen die misschien ooit nog van pas zouden komen.
Zijt ge vroeger al in Italië geweest?
Moeder staat vroeger op dan alle anderen van de familie.
Vroeger speelde ik met mijn zus in het park.
Vroeger vroegen de kleintjes me een schaap voor ze te tekenen, nu willen ze dat ik ze leer hoe je een commit doet. Tijden veranderen.
Vroeger wist ik niet waar de eeuwigheid goed voor was. Maar ze is nodig om ons tenminste enige kans te geven om Duits te leren.
Hoe vroeger ik 's nachts ga slapen, hoe vroeger ik 's morgens opsta.
Vroeger, toen ik nog op turnen zat, heb ik ooit eens mijn enkel verstuikt toen ik alleen een flikflak probeerde te doen. Ik had dat nog nooit alleen gedaan, maar ik durfde geen hulp te vragen, omdat ik net in een nieuwe groep zat en nog niemand kende.
In de kamer staan bedden, vastgeschroefd aan de vloer. Daarop zitten en liggen mensen in blauwe ziekenhuiskleding en net als vroeger met mutsjes op. Dat zijn de gekken.
Wie de goden liefhebben, die sterft jong, werd in vroeger dagen gezegd.
オランダ語 "という言葉avant"(vroeger)集合で発生します。
Frans H3, Bron B