1. Kerstmis
Kerstmis naderde.
Morgen is het Kerstmis.
Ik was bijna tien toen mijn ouders mij een wetenschapsset cadeau deden voor Kerstmis.
Mama, mag ik een faseruimte of iets analoogs voor Kerstmis hebben?
Kerstmis valt dit jaar op zondag.
オランダ語 "という言葉noël"(Kerstmis)集合で発生します。
chapitre 1 Qui suis-je?