1. gewoon
De mensen hier zijn de koude gewoon.
Nou gewoon, thuis.
Als jullie de lessen van het seminar "Corruptiebestrijding binnen het bedrijf" niet willen volgen, kunnen jullie ook 200 hryvnia betalen en het certificaat gewoon zo ontvangen.
Herinnert gij u nog de voornaam van uw grootmoeder?- Neen, ik noemde haar altijd gewoon oma.
Na drie maanden was hij het stadsleven gewoon.
Het ontbreekt haar geenszins aan welwillendheid. Ze is gewoon verlegen.
Ik heb verschrikkelijke haast... om redenen die ik niet kan noemen, antwoordde Dima de vrouw. "Laat me alstublieft gewoon dat pak daar passen."
Weet jij waar mijn sleutel is? Ik zie hem nergens. "Dan kijk je zeker met je neus, want hij ligt gewoon op tafel."
Ik dacht altijd dat een hartaanvaal gewoon de manier was waarop de natuur je vertelt dat je moet sterven.
Waarom ga je niet gewoon naar die meneer toe en vraag je het hem? Hij zal je heus niet opeten.
Hij krabde aan zijn hoofd, zoals hij gewoon was.
Optimisme is gewoon een gebrek aan informatie.
Kies gewoon drie boeken uit, maakt niet uit welke.
Onze koters zijn altijd de hort op - in de speeltuin, bij vriendjes, op het schoolplein... Zelden spelen ze gewoon thuis.
オランダ語 "という言葉ordinaire"(gewoon)集合で発生します。
Français - Néerlandais