1. volkomen
Je hebt volkomen gelijk.
Alles wat je zegt is volkomen correct.
オランダ語 "という言葉parfaitement"(volkomen)集合で発生します。
FRANS HCE U2,4,5,6,9,11,13 FR-NL2. perfect
Niemand is perfect.
Hij spreekt perfect Russisch.
Ik versta perfect Italiaans pochte zij, terwijl ze een schotel uit het menu koos. Maar toen het eten opgediend werd, was het helemaal niet wat ze verwacht had.
Weinig mensen spreken een vreemde taal perfect.