1. voorstellen
Ik zal je aan mijn moeder voorstellen.
Alles wat we ons kunnen voorstellen is echt, maar wat echt echt is, is de echte vraag.
Ik wil graag mijn beste leerling voorstellen.
Fantasie is iets, dat de meeste mensen zich helemaal niet kunnen voorstellen.
Ik ga je voorstellen aan mijn familie.
Kan je je voorstellen wat voor soort leven ik heb?
Wilt ge mij voorstellen aan de jongedame die in gesprek is met mevrouw Allen?
Statistieken houden zich bezig met getallen die de werkelijkheid voorstellen.
Ze konden zich het leven zonder auto al niet meer voorstellen.
Dit kerkhof heeft zelfs een eigen site, en daarop staat een pagina "Nieuws". Kunnen jullie het je voorstellen, nieuws van de begraafplaats?!
Tegenwoordig kan niemand zich een leven zonder televisie voorstellen.
Mag ik mij voorstellen?
Kunt ge u voorstellen hoe mijn leven is?
Laat me de auteurs voorstellen, Alex en Daniel
Kunt ge het u voorstellen?
オランダ語 "という言葉proposer"(voorstellen)集合で発生します。
Frans H3, Bron Efrans voca eH3 vocaE nl-fr