1. vuil
De lucht in deze kamer is vuil.
Het hele gezin woont daar in een klein vuil appartement.
Mijn kleren waren vuil van de olie.
Zeep helpt het vuil te verwijderen.
Ik heb mijn handen helemaal vuil gemaakt.
オランダ語 "という言葉sale"(vuil)集合で発生します。
Burenkuren - klagen om te zagen - woordjes