1. benaderen
De voorzitter is moeilijk te benaderen.
2. bereiken
Ik wil mijn doel bereiken.
goede resultaten bereiken
Ik ben te klein om die plank te bereiken.
We hopen de bergtop te bereiken voor het donker.
Als ge iets wilt bereiken in het leven, moet ge tegen de stroom in zwemmen.
Als het weer goed is, bereiken we die plek morgen.
Je kunt me op dit nummer bereiken.
Hoe kan men het ziekenhuis bereiken met de bus?
Als ge deze bus neemt, zult ge het dorp bereiken.
Ze deed erg veel moeite om haar doel te bereiken.
3. toegang
Voor kinderen t/m 4 jaar is de toegang gratis.
Ik heb toegang tot zijn bibliotheek.