1. emmer
Ik moet een hele emmer appels schillen voor de jam.
Heeft u misschien een emmer water voor mij? Ik heb een lekke band.
Er zit een gat in de emmer.
De emmer was vol water.
オランダ語 "という言葉kanta"(emmer)集合で発生します。
Sredstva za čišćenje na nizozemskom