1. keer
Dit is de laatste keer.
Een keer per maand luncht zij met haar vader.
Elke keer als ik dat liedje hoor moet ik terugdenken aan mijn dagen in het middelbaar onderwijs.
Dat druilerige weer zoals gisteren vind ik drie keer niks. Geef mij maar echt zomerweer.
Zoiets heb ik nog nooit in mijn leven gezien, niet één keer!
Het is onvermijdelijk dat ik ooit een keer naar Frankrijk ga, ik weet alleen niet wanneer.
De gitarist van Bang wordt volgens een aankondiging door de woordvoerder van de groep voor de tweede keer vader.
De maat is vol! zei de waard boos terwijl hij mijn glas nog een laatste keer vol schonk.
Twee keer in de week kwam de tuinman om het gras te maaien, daarom kon ik nooit in het lange gras liggen.
En zo zat hij op een keer aan het eind van de middag in de tuin te eten, toen een dame met een baret rustig in zijn richting kwam om aan de tafel naast hem te gaan zitten.
Je zou je tong zeven keer in je mond moeten ronddraaien voordat je spreekt, dat zou je een boel zorgen en misverstanden schelen.
Als je nog één keer zo'n grote mond geeft, lees ik vanavond geen verhaaltje voor.
Het aantal muffins dat je krijgt, zal omgekeerd evenredig zijn aan het aantal keer dat je op IRC praat.
Walakoem-oes-salaam, Al-Sayib! antwoordde Dima, maar zette het geluid van zijn telefoon deze keer wat harder, om te voorkomen dat dit een dubbele zin zou worden. "Wat doe jij tegenwoordig?"
De bevolking in China is acht keer groter dan die in Japan.
オランダ語 "という言葉put"(keer)集合で発生します。
Woorden - Les 2