1. thee
Drink wat thee.
De thee is heet.
Laat de thee tien minuten trekken.
Ik kreeg de keus tussen thee en koffie.
Men moet nooit overdrijven in het drinken van koffie en thee.
Waar is de thee met melk?
In thee zit theïne en in koffie zit cafeïne.
Heb je gewoonlijk thee voor het ontbijt?
Laten we een pauze houden om thee te drinken.
De thee was zo heet, dat ik m'n tong verbrand heb.
Deze thee noemt men groene thee.
Breng ons alstublieft twee tassen thee en een tas koffie.
Hij bracht mij een koffie, hoewel ik thee besteld had.
Wat zou de wereld zijn zonder thee?
Komt u soms bij me thee drinken?
オランダ語 "という言葉お茶"(thee)集合で発生します。
Dranken in het Japans