辞書 日本の - オランダ語

日本語, にほんご - Nederlands, Vlaams

演奏する オランダ語:

1. Speel Speel


Ik speel Hamlet in een toneelstuk.
Ik speel met hem.
Hoelang speel je al voetbal?
Speel geen voetbal op de kamer.
Af en toe speel ik tennis als ontspanning.
Ik speel dikwijls voetbal na de les.
Speel niet met de sleutel.
Deze namiddag speel ik tennis.
Speel buiten in plaats van televisie te kijken.
Ik speel graag piano.
Ik speel een belangrijke rol.
Ik vond het speel heel interessant.
In mijn vrije tijd speel ik gitaar.
Ik speel in een groep.