1. interessant
Buitenlanders zijn interessant.
Elk boek is goed, als het maar interessant is.
Ze vertelde me een interessant verhaal.
Dat is interessant.
Engels is niet makkelijk, maar wel interessant.
Er zijn momenten dat ik je echt interessant vind.
Ik las een heel interessant boek in mijn bibliotheek.
Ik vind zijn opinies raar maar interessant.
Reizen naar nieuwe plaatsen is interessant en kan moeilijk zijn. Esperanto maakt ook dat gemakkelijk.
Die film moet ge ooit zien, hij is heel interessant.
De romans die hij geschreven heeft zijn interessant.
Deze zin is niet erg interessant buiten zijn context.
Dat klinkt interessant. Wat hebt ge haar verteld?
Dat is een interessant voorstel. Ik moet erover nadenken.
Ik ben even bij de boekwinkel langsgegaan en heb een interessant boek gekocht.
2. nieuwsgierig
Ik ben nieuwsgierig.
Buitenlanders maken me nieuwsgierig.
nieuwsgierig agje
Mijn nieuws is niet zeer belangrijk voor wie niet nieuwsgierig is.
Dat maakt nieuwsgierig.
Wat gebeurt er in de grot? Ik ben nieuwsgierig. "Ik heb geen idee."