辞書 ラテン - オランダ語

latine - Nederlands, Vlaams

habitat オランダ語:

1. leeft


Hij leeft in een appel.
Dit leeft!
Hij leeft niet meer.
Waar ze ook leeft, ze geniet altijd van haar omgeving.
De vis leeft in het water.
Hij is rijk, maar hij leeft als een bedelaar.
Ik ben iemand die leeft bij het moment.
De oude man leeft alleen.
Zoals iemand leeft, zo zal hij ook sterven.
Wie veel slaapt, leeft weinig.
Het doet er niet toe hoe iemand sterft, maar hoe hij leeft.
Hij leeft als God in Frankrijk.
Je leeft niet in een land; je leeft in een taal. Jouw vaderland, dat is je taal en niets anders.