1. missen
Ik zal u allemaal missen.
Ik zal je missen wanneer je weg bent.
Ik wil niet mijn trein missen.
Jullie missen de overwinnaarsmentalieit
Missen is menselijk.
Je vrienden zullen je missen.
Ge kunt het niet missen.
Als je weggaat, zal ik je heel erg missen.
Wij kunnen uw hulp niet missen.
Het was ondoordacht van je de bus te missen.
Haast u om de bus niet te missen.
We missen je heel erg.
We hadden schrik dat we de trein zouden missen.
Wij zullen je allemaal missen wanneer je vertrekt.
Wat me je echt doet missen is je heftigheid.
オランダ語 "という言葉brakować"(missen)集合で発生します。
LES 5 Basistekst, taalhulp, uitdrukkingen part 3Huis, straat en buurtN Learn Dutch 1P Learn Dutch 1