1. tapijt
Hij ging op het tapijt.
De man en vrouw dragen een tapijt. Een persoon stofzuigt het tapijt.
Op een tapijt slapen is geweldig.
Op de vloer ligt een dik tapijt.
オランダ語 "という言葉dywanik"(tapijt)集合で発生します。
Repetytorium Edek b2/c1 nlJęzyk niderlandzki2. kleedje