1. bont
Hij werd bont en blauw geslagen.
Men noemt geen koe bont, of er is een vlekje aan.
オランダ語 "という言葉futro"(bont)集合で発生します。
Język holenderski2. vacht
Maria had een lammetje, zijn vacht was wit als sneeuw.
オランダ語 "という言葉futro"(vacht)集合で発生します。
Repetytorium Edek b2/c1 nl