1. lief
Hij was zeer lief voor hen.
De kat is heel lief.
Mijn lief katje is al een week verdwenen.
Als ge wilt geliefd zijn, heb dan lief!
Het kindje begon zijn nieuwe moeder lief te hebben.
Heb uw naaste lief als uzelf is een citaat uit de Bijbel.
Hij is altijd lief met de dieren.
De Bijbel draagt ons op om onze naasten én onze vijanden lief te hebben; waarschijnlijk omdat dat in het algemeen dezelfde personen zijn.
Ze is inderdaad een lief meisje.
Probeer iedereen lief te hebben.
Het meisje dat in de bakkerij werkt, is lief.
Mijn lief houdt niet van mij.
オランダ語 "という言葉sympatia"(lief)集合で発生します。
słówka zo gezegd 1 i 22. vriendje
Nee, dit is niet mijn nieuwe vriendje.
Het luie vriendje van Beth vroeg haar zijn geschiedeniswerk te maken.
3. vriendin
Mijn vriendin is een Chinese.
Hij was in het gezelschap van zijn vriendin.
Jim is smoorverliefd op zijn vriendin.
Ze is mijn vriendin.
Het meisje met wie ik naar de bios ben geweest is mijn vriendin.
Mijn vriendin kan goed dansen.
Jim is boos omdat zijn vriendin hem liet zitten bij hun filmafspraakje. Hij stond wel een uur in de regen op haar te wachten.
Zijn vriendin is Japans.
Ik mag je vriendin niet.
Ik vind de clitoris niet bij mijn vriendin.
Hoe kan je er zeker van zijn dat je vriendin geen orgasme veinst?
Ik weet mijn adres nog niet, ik ga een tijdje bij mijn vriendin wonen.
Ik begin mijn vriendin te missen.
Mike heeft een vriendin die in Chicago woont.
De eerste keer dat ik de hand van mijn vriendin vasthield was in het spookhuis.
4. de sympathie