辞書 ポーランド語 - オランダ語

język polski - Nederlands, Vlaams

ubierać się オランダ語:

1. zich aankleden zich aankleden



オランダ語 "という言葉ubierać się"(zich aankleden)集合で発生します。

lekcja 1 poziom 2

2. aankleden aankleden


Ik kleed me aan en ga naar buiten. /Ik zal me aankleden. / Ik probeer me aan te kleden.

オランダ語 "という言葉ubierać się"(aankleden)集合で発生します。

Ubieranie się, ubranie.
5.7 Stage lopen (A2)