辞書 ポーランド語 - オランダ語

język polski - Nederlands, Vlaams

umówić się オランダ語:

1. afspreken afspreken


Zullen we direct iets afspreken?

オランダ語 "という言葉umówić się"(afspreken)集合で発生します。

14/2 Trouwen, samenwonen en scheiden
PZJN toets 2