1. twijfelen
Ik zou nooit twijfelen over zijn eerlijkheid.
Verliefden twijfelen aan alles of aan niets.
オランダ語 "という言葉wątpliwość"(twijfelen)集合で発生します。
van, uit, met - z2. vraag
Alles wat we ons kunnen voorstellen is echt, maar wat echt echt is, is de echte vraag.
De grote vraag, die nooit beantwoord is, en die ik ondanks dertig jaar studie van de vrouwelijke geest nog niet kan beantwoorden, is: "Wat wil een vrouw?"
Goeie vraag.
Het meisje leek in verlegenheid gebracht door zijn onbeleefde vraag.
Als je als antwoord op een vraag zegt "misschien!" dan betekent dat "zeker!".
Op het labeltje aan mijn sjaal staat: "Binnenstebuiten wassen en strijken." Ik vraag me af hoe ik dat moet doen.
Ik apprecieer jouw vraag om zeventig kopieën van mijn opstel te maken.
Als ge niet weet wat een "ovenkoekje" is, vraag het dan eens aan een Zwitser.
Deze vraag laat maar een interpretatie toe.
Excuseer dat ik het zo rechtstreeks vraag, maar hoeveel hebt ge ervoor betaald?
Waarom ga je niet gewoon naar die meneer toe en vraag je het hem? Hij zal je heus niet opeten.
Het leek erop dat de ruzie eindelijk uitgepraat zou worden, toen Mark olie op het vuur gooide door te beginnen over de vraag wie de schuldige was.
Vraag hem wanneer het volgende vliegtuig gaat.
Soms vraag ik me af of deze wereld er alleen in iemands hoofd is, en hij ons allemaal tot bestaan droomt. Misschien ben ik het zelfs wel.
Je hebt op dat punt gelijk. Ik vraag me af of ze je zullen begrijpen.
3. de twijfel
4. Aarzeling
5. twijfel
In geval van twijfel, bescherm de beschuldigde.
Ik twijfel op geen enkele manier aan je goeie wil, maar ik wou je iets laten weten.
Er bestaat geen twijfel over dat ze talent heeft.
Ik twijfel er niet aan dat hij me zal helpen.
Er is geen twijfel aan dat het heelal oneindig is.
Zonder twijfel is hij de beste sporter van onze school.
Hij komt zonder twijfel.
Ik twijfel aan de waarheid van dit verhaal.
Er is geen twijfel over haar schoonheid.
Natuurlijk zal ik je helpen, twijfel daar nooit aan.