辞書 ポーランド語 - オランダ語

język polski - Nederlands, Vlaams

zostać オランダ語:

1. blijven


Het leven is als fietsen. Om in balans te blijven moet je in beweging blijven.
Stil blijven, alstublieft.
blijf, blijft, blijven; bleed, bleven; ik ben gebleven
Zolang we enkel gericht blijven op productie en consumptie, zullen we nooit onze problemen te boven komen.
Wie paard of vrouw zoekt zonder gebreken, die mag zijn werk wel in de steek laten en bedenken dat zijn bed en stal voor eeuwig leeg zullen blijven.
Ooit zal er een tijd komen dat Esperanto, gemeenschappelijk bezit geworden van het hele mensdom, zijn karakter van een idee zal verliezen: dan zal het alleen maar een taal worden, men zal er niet meer om strijden, men zal er enkel nut blijven uit halen.
Ik ben blijven slapen want mijn wekker ging niet af.
blijven, bleef, bleven, gebleven. Vader was een bescheiden man en bleef op de achtergrond. Tot de laatste dag is ze in dienst van de familie gebleven.
Ik vraag mij af of hij in leven kan blijven met een zo klein loon.
3 dagen na de dood blijven haar en nagels groeien, maar er komen minder telefoonoproepen.
Onze trein is vijf uur blijven staan wegens een aardbeving.
Ja, antwoordde Dima, terwijl hij een stukje halfopgegeten vis dat was blijven zitten op zijn rechtermouw wegveegde. "Ik wil graag dat daar kopen."
Als je dat waterpistool wilt hebben, moet je er zelf maar voor sparen. Ik kan geen speelgoed voor je blijven kopen. Het geld groeit niet op m'n rug.
Wat bedoel je? vroeg Dima, maar liet een boer, want als hij stil zou blijven, zou deze zin te eenvoudig zijn.
Potverdikkeme nog aan toe! Hoe vaak moet ik je nou nog zeggen dat je daarvan af moet blijven?

オランダ語 "という言葉zostać"(blijven)集合で発生します。

czasowniki nieregularne
PERFECTUM z ZIJN
Hoe gaat het?

2. logeren


Ik ga bij mijn tante op Hawaï logeren.
Ge kunt veel vrienden hebben, totdat ge bij hen wilt gaan logeren.

オランダ語 "という言葉zostać"(logeren)集合で発生します。

3.5 Zal ik even helpen? (B1)
hoofdstuk 1C
Niuews van de week