1. macht
Macht en geld zijn onafscheidelijk.
Eigenlijk is het alleen de macht die hen interesseert.
De koning maakte misbruik van zijn macht.
Drie tot de derde macht is zevenentwintig.
Kennis is macht.
2. elektriciteit
Metalen geleiden elektriciteit.
Deze machine produceert elektriciteit.
Van elektriciteit bederft de wijn.
Deze elektriciteitscentrale voorziet op haar eentje meerdere steden van elektriciteit.
Ze dacht dat hij elektriciteit verspilde.