→ P STE A1.5 →学習を始める /ダウンロードMP3フラッシュカード

学び始める

質問		答え
spadać, upadać Starszy mężczyzna upada ze schodów. 学び始める		vallen De oude man valt van de trap.
przestraszyć Ona boi się myszy (straszy się). 学び始める		schrikken Ze schrikt van de muis.
odjeżdżać Pociąg odjeżdża o 10:00. 学び始める		vertrekken De trein vertrekt om 10 uur.
deszczyk Deszczyk nagle znika. 学び始める		de regenbui De regenbui verdwijnt plotseling.
my daliśmy d Daliśmy mu ładny prezent. 学び始める		we hebben gegeven We hebben hem een mooi cadeau gegeven.
on spadł d Starszy mężczyzna spadł ze schodów. 学び始める		hij is gevallen De oude man is van de trap gevallen.
ona przestraszyła d Ona przestraszyła się myszy. 学び始める		zij is geschrokken Ze is van de muis geschrokken.
wiadomości (nieuws) Oglądaliśmy wiadomości 学び始める		het journaal We hebben naar het journaal gekeken.
ty znalazłeś d Znalazłeś już swoją książkę? 学び始める		je hebt gevonden Heb je je boek nog gevonden?
to świeciło d To słońce cały dzień świeciło. 学び始める		het heeft geschenken Deze zon heeft de hele dag geschenken.
on odjechał, odszedł d Pociąg odjechał o 10:00. 学び始める		hij is vertrokken De trein is om 10 uur vertrokken.
ono spało d Dziecko spało godzinkę. 学び始める		het heeft geslapen De baby heeft een uurtje geslapen.
on poszedł d (lopen) On poszedł do piekarza. 学び始める		hij is gelopen Hij is naar de bakker gelopen.
wy piliście d Czy piliście już kawę? 学び始める		jullie hebben gedronken Hebben jullie al koffie gedronken?
ty zrobiłeś d Dlaczego to zrobiłeś? 学び始める		jij hebt gedaan Waarom heb je dat gedaan?
on przyniósł (zabrał) d On zabrał swój samochód do garażu. 学び始める		hij heeft gebracht Hij heeft zijn auto naar de garage gebracht.
ona pomyślała d Ona pomyślała o swojej matce. 学び始める		zij heeft gedacht Ze heeft aan haar moeder gedacht.
wy byliście d Gdzie byliście? 学び始める		jullie zijn geweest Waar zijn jullie geweest?
wy zostaliście, pozostaliście d Czy zostaliście w Mediolanie? 学び始める		jullie zijn gebleven Zijn jullie in Milaan gebleven?
on zniknął d Deszczyk nagle zniknął. 学び始める		hij is verdwenen De regenbui is plotseling verdwenen.
oni rozumieli d Studenci nie rozumieli tekstu. 学び始める		zij hebben begrepen De studenten hebben de tekst niet begrepen.
on pomógł d Czy dobrze Ci pomógł? 学び始める		hij heeft geholpen Heeft hij je goed geholpen?
ja czytałem d Czytałem dzisiejszego popołudnia gazetę. 学び始める		ik heb gelezen Ik heb vanmiddag de krant gelezen.
on pisał d Pisał list motywacyjny. 学び始める		hij heeft geschreven Hij heeft een sollicitatiebrief geschreven.
znikać Duchy znikają w ciągu dnia. 学び始める		verdwijnen Geesten verwijnen overdag.
w ciągu dnia W ciągu dnia nie robię prawie nic. 学び始める		overdag Overdag doe ik bijna niets.
duch Duch święty lubi to. 学び始める		de geest De heilige geest vindt het leuk.
my patrzyliśmy d Wczoraj patrzyliśmy na zabawną komedię. 学び始める		we hebben gekeken Gisteren hebben we naar grappige komedie gekeken.
piekarz Kot piekarza to zrobił. d 学び始める		bakker De kat van de bakker heeft het gedaan.
list motywacyjny Aby dostać te pracę muszę napisać list motywacyjny. 学び始める		sollicitatiebrief Om deze baan te krijgen, moet ik een sollicitatiebrief schrijven.

P STE A1.5

コメントを投稿するにはログインする必要があります。

もっと