→ Vocablist 30/8/20 →学習を始める /ダウンロードMP3フラッシュカード

質問		答え
15 minutes 学び始める		het kwartier
30 minutes 学び始める		een half uur
45 minutes 学び始める		drie kwartier
a 学び始める		een
a couple of 学び始める		een paar
a kind of 学び始める		een soort
about 学び始める		over
according to 学び始める		volgens
afraid / scared 学び始める		bang
afraid of 学び始める		bang voor
after 学び始める		na
after that 学び始める		daarna
again 学び始める		weer
against 学び始める		tegen
all (of) the 学び始める		alle
all sorts/kinds of 学び始める		allerlei
almost 学び始める		bijna
along 学び始める		langs
already 学び始める		al
also / too / as well 学び始める		ook
always 学び始める		altijd
American 学び始める		Amerikaans
another (a different) 学び始める		een ander(e)
another (one more) 学び始める		nog een
any more 学び始める		meer
approximately / about 学び始める		ongeveer
April 学び始める		april
Argentina 学び始める		Argentinië
around 学び始める		rond
at home 学び始める		thuis
at least 学び始める		tenminste
at night 学び始める		's nachts
at the office 学び始める		op kantoor
August 学び始める		augustus
average 学び始める		gemiddeld
awake 学び始める		wakker
away / gone 学び始める		weg
back 学び始める		terug
bad 学び始める		slecht
because of 学び始める		vanwege / wegens
before 学び始める		voor
behind 学び始める		achter
better 学び始める		beter
big / large 学び始める		groot
black 学び始める		zwart
blue 学び始める		blauw
both 学び始める		allebei
brave 学び始める		dapper / moedig
broken 学び始める		kapot / gebroken
brown 学び始める		bruin
by accident 学び始める		per ongeluk
by coincidence / coincidental(ly) 学び始める		toevallig
cheap 学び始める		goedkoop
clean 学び始める		schoon
clear(ly) 学び始める		duidelijk
cold 学び始める		koud
compared to 学び始める		vergeleken met
complicated 学び始める		ingewikkeld
confused 学び始める		in de war
current 学び始める		huidig
dangerous 学び始める		gevaarlijk
dark 学び始める		donker
different (compared to something else) 学び始める		anders
different (several) 学び始める		verschillend(e)
difficult 学び始める		moeilijk
dirty 学び始める		vies / vuil / smerig
disappointed 学び始める		teleurgesteld
disappointing 学び始める		teleurstellend
Don't worry. 学び始める		Maak je geen zorgen.
down 学び始める		omlaag / naar beneden
during 学び始める		tijdens
during the day 学び始める		overdag
Dutch 学び始める		Nederlands
each 学び始める		elk(e)
each other 学び始める		elkaar
early 学び始める		vroeg
east 学び始める		oost
easy 学び始める		makkelijk
economic 学び始める		economisch
else 学び始める		anders
emerging markets 学び始める		opkomende markten
enough 学び始める		genoeg
especially / mainly / mostly 学び始める		vooral
even 学び始める		zelfs
even though 学び始める		ook al
every 学び始める		ieder(e)
everybody 学び始める		iedereen
everything 学び始める		alles
everywhere 学び始める		overal
exciting 学び始める		spannend
expecting 学び始める		in verwachting
expensive 学び始める		duur
fantastic 学び始める		fantastisch
fast / quick(ly) 学び始める		snel / vlug
fat 学び始める		dik
February 学び始める		februari
finally 学び始める		eindelijk
fine 学び始める		prima
flexible 学び始める		flexibel
for example 学び始める		bijvoorbeeld
for the first time 学び始める		voor het eerst
for the last time 学び始める		voor het laatst
forever 学び始める		voor altijd
fortunately / luckily 学び始める		gelukkig
France 学び始める		Frankrijk
French 学び始める		Frans
from (a place) 学び始める		uit
funny 学び始める		grappig
Germany 学び始める		Duitsland
good 学び始める		goed
green 学び始める		groen
grey 学び始める		grijs
hardly / barely 学び始める		nauwelijks
have been 学び始める		zijn geweest
he 学び始める		hij
he has 学び始める		hij heeft
he is 学び始める		hij is
healthy 学び始める		gezond
heavy 学び始める		zwaar
her 学び始める		haar
here 学び始める		hier
high 学び始める		hoog
him 学び始める		hem
his 学び始める		z'n
holy 学び始める		heilig
home (direction) 学び始める		naar huis
honest / fair 学び始める		eerlijk
hot 学び始める		heet
how 学び始める		hoe
I 学び始める		ik
I am 学び始める		ik ben
I don't know. 学び始める		Ik weet het niet.
I don't remember. 学び始める		Ik weet het niet meer.
I forgot. 学び始める		Ik ben het vergeten.
I have 学び始める		ik heb
I have been... 学び始める		Ik ben ... geweest.
I think so. 学び始める		Ik denk van wel.
if 学び始める		als (subclause)
I'm not sure. 学び始める		Ik weet het niet zeker.
I'm worried. 学び始める		Ik maak me zorgen.
immediately 学び始める		meteen
important 学び始める		belangrijk
impressed 学び始める		onder de indruk
impressive 学び始める		indrukwekkend
in [time] 学び始める		over [time]
in Dutch 学び始める		in het Nederlands
in front of 学び始める		voor
in the afternoon 学び始める		's middags
in the end 学び始める		uiteindelijk
in the evening 学び始める		's avonds
in the morning 学び始める		's morgens / 's ochtends
in the past 学び始める		vroeger
in the world 学び始める		ter wereld
incredible 学び始める		ongelooflijk
Indian 学び始める		Indiaas
inside 学び始める		(naar) binnen
instead of 学び始める		in plaats van
involved in 学び始める		betrokken bij
Is that right? 学び始める		Klopt dat?
it 学び始める		het
It doesn't matter. (no difference) 学び始める		Het maakt niet uit.
It doesn't matter. (not so bad) 学び始める		Het geeft niet.
it has 学び始める		het heeft
it is 学び始める		het is
its 学び始める		z'n
It's my birthday. 学び始める		Ik ben jarig.
January 学び始める		januari
July 学び始める		juli
June 学び始める		juni
just (recently) 学び始める		net
just like 学び始める		net als
last Sunday 学び始める		afgelopen zondag
last/next week 学び始める		vorige/volgende week
last/next year 学び始める		vorig/volgend jaar
less 学び始める		minder
like / such as 学び始める		zoals
limited 学び始める		beperkt
little / few 学び始める		weinig
low 学び始める		laag
March 学び始める		maart
May 学び始める		mei
maybe 学び始める		misschien
me 学び始める		me
mediocre 学び始める		middelmatig
million 学び始める		miljoen
minus 学び始める		min
most of the time 学び始める		meestal
much / many / a lot (of) 学び始める		veel
my 学び始める		m'n
natural(ly) 学び始める		natuurlijk
near(by) / close to 学び始める		dichtbij
never 学び始める		nooit
new 学び始める		nieuw
nice (friendly) 学び始める		aardig
nice (fun) 学び始める		leuk
nice (pleasant) 学び始める		fijn / prettig
nice (pretty) 学び始める		mooi
nice (tasty) 学び始める		lekker
no... 学び始める		geen...
nobody 学び始める		niemand
north 学び始める		noord
north of 学び始める		ten noorden van
northern 学び始める		noordelijk
not even 学び始める		niet eens
not yet 学び始める		nog niet
nothing 学び始める		niks
nowhere 学び始める		nergens
often 学び始める		vaak
old 学び始める		oud
on (top of) 学び始める		op
on purpose 学び始める		expres / met opzet
one 学び始める		één
only (little/few) 学び始める		maar
only / alone 学び始める		alleen
orange 学び始める		oranje
original 学び始める		oorspronkelijk
other 学び始める		andere
our 学び始める		onze/ons (de/het)
outside 学び始める		(naar) buiten
passed away 学び始める		overleden
patient 学び始める		geduldig
pink 学び始める		roze
pointless 学び始める		zinloos
political 学び始める		politiek
poor 学び始める		arm
possible 学び始める		mogelijk
pregnant 学び始める		zwanger
probably 学び始める		waarschijnlijk
public 学び始める		openbaar
purple 学び始める		paars
quiet 学び始める		rustig
rainy 学び始める		regenachtig
rather 学び始める		nogal
ready / done / finished 学び始める		klaar
real(ly) 学び始める		echt
reasonable (-bly) 学び始める		redelijk
red 学び始める		rood
relaxed 学び始める		ontspannen
responsible 学び始める		verantwoordelijk
rich 学び始める		rijk
Russia 学び始める		Rusland
Russian 学び始める		Russisch
salty 学び始める		zout
satisfied 学び始める		tevreden
serious 学び始める		serieus / ernstig
sharp 学び始める		scherp
she 学び始める		ze
she has 学び始める		ze heeft
she is 学び始める		ze is
sick 学び始める		ziek
slow(ly) 学び始める		langzaam
small 学び始める		klein
smart 学び始める		slim
some (a quantity of) 学び始める		wat
some (out of a group) 学び始める		sommige
somebody 学び始める		iemand
something 学び始める		iets
something [adj] 学び始める		iets [adj]s
sometimes 学び始める		soms
somewhere 学び始める		ergens
soon 学び始める		snel
sour 学び始める		zuur
south 学び始める		zuid
special 学び始める		bijzonder (bie-)
spicy 学び始める		pittig
still 学び始める		nog / nog steeds
strange 学び始める		vreemd
strict 学び始める		streng
strong 学び始める		sterk
such a 学び始める		zo’n
suitable 学び始める		geschikt
Sunday after next 学び始める		volgende week zondag
surprised 学び始める		verrast
surprising 学び始める		verrassend
sweet 学び始める		zoet
that (de word) 学び始める		die
that (het word) 学び始める		dat
That depends. 学び始める		Dat hangt ervanaf.
That’s right. 学び始める		Dat klopt.
the (exchange) rate 学び始める		de (wissel) koers
the accident 学び始める		het ongeluk
the advantage 学び始める		het voordeel
the afternoon 学び始める		de middag
the air / the sky 学び始める		de lucht
the airport 学び始める		het vliegveld
the American 学び始める		de Amerikaan
the animal 学び始める		het dier
the answer 学び始める		het antwoord
the apartment 学び始める		het appartement
the appreciation 学び始める		de waardering
the arm 学び始める		de arm
the art 学び始める		de kunst
the asset management 学び始める		het vermogensbeheer
the asset manager 学び始める		de vermogensbeheerder
the aunt 学び始める		de tante
the autumn / the fall 学び始める		de herfst / het najaar
the average 学び始める		het gemiddelde
the back 学び始める		de rug
the beginning 学び始める		het begin
the birth 学び始める		de geboorte
the birthday 学び始める		de verjaardag
the body 学び始める		het lichaam
the book 学び始める		het boek
the border / the limit 学び始める		de grens
the boss 学び始める		de baas
the boy 学び始める		de jongen
the branch 学び始める		de tak
the breakfast 学び始める		het ontbijt
the bridge 学び始める		de brug
the brother 学び始める		de broer
the building 学び始める		het gebouw
the butterfly 学び始める		de vlinder
the case 学び始める		het geval
the chance / the opportunity 学び始める		de kans
the cheek 学び始める		de wang
the choice 学び始める		de keuze
the city 学び始める		de stad
the coincidence 学び始める		het toeval
the colour 学び始める		de kleur
the community 学び始める		de gemeenschap
the country 学び始める		het land
the course 学び始める		de cursus
the cream 学び始める		de room
the danger 学び始める		het gevaar
the day 学び始める		de dag
the debt 学び始める		de schuld
the degree 学び始める		de graad
the delivery (childbirth) 学び始める		de bevalling
the design 学び始める		het ontwerp
the development 学び始める		de ontwikkeling
the dinner 学び始める		het avondeten
the disadvantage 学び始める		het nadeel
the disappointment 学び始める		de teleurstelling
the disaster 学び始める		de ramp
the disease 学び始める		de ziekte
the dish 学び始める		het gerecht
the distance 学び始める		de afstand
the doctor 学び始める		de arts
the domestic politics 学び始める		de binnenlandse politiek
the door 学び始める		de deur
the ear 学び始める		het oor
the education 学び始める		de opleiding
the elections 学び始める		de verkiezingen
the embassy 学び始める		de ambassade
the end 学び始める		het eind
the evening 学び始める		de avond
the example 学び始める		het voorbeeld
the exercise 学び始める		de oefening
the experience 学び始める		de ervaring
the expression 学び始める		de uitdrukking
the eye 学び始める		het oog
the face 学び始める		het gezicht
the failure 学び始める		de mislukking
the fall 学び始める		de daling
the family (extended) 学び始める		de familie
the family (that shares a house) 学び始める		het gezin
the first... 学び始める		de/het eerste...
the flag 学び始める		de vlag
the floor (storey) 学び始める		de verdieping
the food 学び始める		het eten
the foot 学び始める		de voet
the foreign politics 学び始める		de buitenlandse politiek
the forest 学び始める		het bos
the friend 学び始める		de vriend
the furniture 学び始める		de meubels
the game 学び始める		het spel
the garden 学び始める		de tuin
the girl 学び始める		het meisje
the glasses 学び始める		de bril
the hair 学び始める		het haar
the half 学び始める		de helft
the hand 学び始める		de hand
the head 学び始める		het hoofd
the help 学び始める		de hulp
the history 学び始める		de geschiedenis
the hole 学び始める		het gat
the horse 学び始める		het paard
the hour 学び始める		het uur (no plural!)
the house 学び始める		het huis
the idea 学び始める		het idee
the impression 学び始める		de indruk
the influence 学び始める		de invloed
the interest (rate) 学び始める		de rente
the investment 学び始める		de investering / de belegging
the investor 学び始める		de investeerder / de belegger
the invitation 学び始める		de uitnodiging
the island 学び始める		het eiland
the jacket / coat 学び始める		de jas
the job 学び始める		de baan
the kitchen 学び始める		de keuken
the last... 学び始める		de/het laatste...
the law 学び始める		de wet
the leg 学び始める		het been
the lie 学び始める		de leugen
the lobster 学び始める		de kreeft
the lunch 学び始める		de lunch
the map 学び始める		de kaart
the marriage 学び始める		het huwelijk
the match / the game 学び始める		de wedstrijd
the matter / the issue 学び始める		de kwestie / de zaak
the meal 学び始める		de maaltijd
the meeting (gathering) 学び始める		de vergadering
the member(s) 学び始める		het lid - de leden
the Middle-East 学び始める		het Midden-Oosten
the minute 学び始める		de minuut
the mistake 学び始める		de fout / de vergissing
the month 学び始める		de maand
the moon 学び始める		de maan
the morning 学び始める		de morgen / de ochtend
the neighbourhood 学び始める		de buurt
the Netherlands 学び始める		Nederland
the news 学び始める		het nieuws
the night 学び始める		de nacht
the nineties 学び始める		de jaren negentig
the north 学び始める		het noorden
the nose 学び始める		de neus
the office 学び始める		het kantoor
the only... 学び始める		de/het enige...
the opposite of ‘not’ 学び始める		wel
the owner 学び始める		de eigenaar
the pants 学び始める		de broek
the parents 学び始める		de ouders
the part 学び始める		het deel
the party 学び始める		het feest(je)
the patience 学び始める		het geduld
the people 学び始める		de mensen
the piece 学び始める		het stuk
the plan 学び始める		het plan
the police officer 学び始める		de agent
the policy 学び始める		het beleid
the pregnancy 学び始める		de zwangerschap
the problem 学び始める		het probleem
the profit 学び始める		de winst
the quarter 学び始める		het kwart
the question 学び始める		de vraag
the reason 学び始める		de reden
the responsibility 学び始める		de verantwoordelijkheid
the rise 学び始める		de stijging
the road 学び始める		de weg
the roof 学び始める		het dak
the rule 学び始める		de regel
the saint 学び始める		de heilige
the same (as) 学び始める		hetzelfde (als)
the same... 学び始める		dezelfde/hetzelfde...
the sea 学び始める		de zee
the season 学び始める		het seizoen
the sentence 学び始める		de zin
the shadow / the shade 学び始める		de schaduw
the shirt 学び始める		het overhemd
the shoes 学び始める		de schoenen
the side 学び始める		de kant
the singer 学び始める		de zanger(es)
the sister 学び始める		de zus
the snow 学び始める		de sneeuw
the solution 学び始める		de oplossing
the sound 学び始める		het geluid
the sound (intentional) 学び始める		de klank
the source 学び始める		de bron
the space 学び始める		de ruimte
the spring 学び始める		de lente / het voorjaar
the star 学び始める		de ster
the stomach 学び始める		de buik
the story 学び始める		het verhaal
the success 学び始める		het succes
the support 学び始める		de steun
the surprise 学び始める		de verrassing
the sweater 学び始める		de trui
the task 学び始める		de taak
the theme 学び始める		het thema
the thing 学び始める		het ding
the time (clock) 学び始める		de tijd
the time (occurance) 学び始める		de keer (no plural)
the towel 学び始める		de handdoek
the town 学び始める		het stadje
the tree 学び始める		de boom
the UK 学び始める		Engeland
the umbrella 学び始める		de paraplu
the uncle 学び始める		de oom
the US 学び始める		de VS
the value / the worth 学び始める		de waarde
the village 学び始める		het dorp
the visit 学び始める		het bezoek
the war 学び始める		de oorlog
the watch 学び始める		het horloge
the water 学び始める		het water
the way 学び始める		de manier
the weather 学び始める		het weer
the wedding 学び始める		de bruiloft
the week 学び始める		de week
the world 学び始める		de wereld
the year 学び始める		het jaar (no plural!)
their 学び始める		hun
them 学び始める		ze
there 学び始める		daar
there are 学び始める		er zijn
there is 学び始める		er is
these 学び始める		deze
they 学び始める		ze
they are 学び始める		ze zijn
they have 学び始める		ze hebben
thin 学び始める		dun
this (de word) 学び始める		deze
this (het word or no noun) 学び始める		dit
this afternoon 学び始める		vanmiddag
this morning 学び始める		vanmorgen / vanochtend
this Sunday 学び始める		komende zondag
those 学び始める		die
through 学び始める		door
till / until 学び始める		tot
to (a place) 学び始める		naar
to appreciate 学び始める		waarderen
to arrange / organize 学び始める		regelen
to ask 学び始める		vragen
to ask a question 学び始める		een vraag stellen
to be able to / can 学び始める		kunnen (ik/hij/ze/het kan)
to be about 学び始める		gaan over
to be allowed to / may 学び始める		mogen (ik/je/hij/ze/het mag)
to be called 学び始める		heten
to be crazy about 学び始める		zijn gek op
to be from a place 学び始める		komen uit
to be unnecessary 学び始める		hoeven + niet/geen
to become 学び始める		worden (werd - is geworden)
to begin (to) / to start (to) 学び始める		beginnen (+ te + infinitive)
to believe 学び始める		geloven
to borrow 学び始める		lenen
to breathe 学び始める		ademhalen
to bring 学び始める		brengen
to build 学び始める		bouwen
to buy 学び始める		kopen (kocht - h. gekocht)
to call 学び始める		noemen
to catch 学び始める		vangen
to celebrate 学び始める		vieren
to choose 学び始める		kiezen (koos - h. gekozen)
to compare 学び始める		vergelijken
to compare (to) 学び始める		vergelijken (met)
to consider 学び始める		overwegen
to continue 学び始める		doorgaan
to create 学び始める		creëren
to discover 学び始める		ontdekken
to divide 学び始める		verdelen
to do 学び始める		doen
to do groceries 学び始める		boodschappen doen
to explain 学び始める		uitleggen (separable)
to fight 学び始める		vechten
to fit 学び始める		passen
to force 学び始める		dwingen
to get 学び始める		krijgen
to give 学び始める		geven
to go 学び始める		gaan
to grow 学び始める		groeien
to have breakfast 学び始める		ontbijten
to have lunch 学び始める		lunchen
to have to / to need to / should / must 学び始める		moeten
to hear 学び始める		horen
to influence 学び始める		beïnvloeden
to invest 学び始める		investeren / beleggen
to invite 学び始める		uitnodigen (separable)
to jump 学び始める		springen
to keep 学び始める		houden
to know (information) 学び始める		weten
to know (people or things) 学び始める		kennen
to last for / to take time 学び始める		duren
to lead 学び始める		leiden
to let 学び始める		laten
to lie 学び始める		liggen
to like (to do something) 学び始める		[verb] graag
to like / to love (something/somebody) 学び始める		vinden ... leuk / houden van...
to listen (to) 学び始める		luisteren (naar)
to live 学び始める		leven
to live (in a house) 学び始める		wonen
to look (a certain way) 学び始める		zien er(...)uit
to look (at) / to watch 学び始める		kijken (naar)
to look for 学び始める		zoeken
to look like 学び始める		lijken op
to make 学び始める		maken
to mean (what someone means) 学び始める		bedoelen
to mean (what something means) 学び始める		betekenen
to measure 学び始める		meten
to meet 学び始める		ontmoeten
to move (oneself) 学び始める		bewegen
to need (something) 学び始める		hebben ... nodig
to order 学び始める		bestellen
to participate 学び始める		meedoen / deelnemen (both separable)
to play 学び始める		spelen
to pull 学び始める		trekken
to reach / to achieve 学び始める		bereiken
to read 学び始める		lezen
to recognize (by) 学び始める		herkennen (aan)
to remove 学び始める		weghalen / verwijderen
to say 学び始める		zeggen (zei(den) - h. gezegd)
to see 学び始める		zien
to seem / to appear 学び始める		lijken
to sell 学び始める		verkopen (verkocht - h. verkocht)
to send 学び始める		sturen
to share 学び始める		delen
to show 学び始める		laten zien
to sign up 学び始める		je aanmelden / je opgeven
to sit 学び始める		zitten
to smell 学び始める		ruiken
to speak 学び始める		spreken
to spend (money) 学び始める		uitgeven
to stand 学び始める		staan
to start / to begin 学び始める		beginnen (+ te + inf)
to stay 学び始める		blijven
to supply 学び始める		leveren
to support 学び始める		steunen
to survive 学び始める		overleven
to take 学び始める		nemen
to take care of 学び始める		zorgen voor
to take place 学び始める		vinden plaats
to talk 学び始める		praten
to tell 学び始める		vertellen
to think (about) 学び始める		denken
to think (to give prolonged thought) 学び始める		nadenken
to throw 学び始める		gooien
to try 学び始める		proberen + te + inf
to understand 学び始める		begrijpen
to use 学び始める		gebruiken
to vote 学び始める		stemmen
to wake up 学び始める		wakker worden
to walk 学び始める		lopen
to want 学び始める		willen (hij/ze/het wil!)
to warn 学び始める		waarschuwen
to wear 学び始める		dragen
to weigh 学び始める		wegen
to work 学び始める		werken
to write 学び始める		schrijven
today 学び始める		vandaag
today (nowadays) 学び始める		tegenwoordig
together 学び始める		samen
tomorrow 学び始める		morgen
tonight 学び始める		vanavond
tonight (past midnight) 学び始める		vannacht
too 学び始める		te
trust / faith / confidence 学び始める		vertrouwen
unfortunately 学び始める		jammer genoeg / helaas
up 学び始める		omhoog / naar boven
us 学び始める		ons
useful 学び始める		nuttig
usually 学び始める		normaal
very 学び始める		heel
was - were 学び始める		was - waren
we 学び始める		we
we are 学び始める		we zijn
we have 学び始める		we hebben
We shall see. 学び始める		We zullen zien.
well... 学び始める		nou...
west 学び始める		west
what 学び始める		wat
What else? 学び始める		Wat nog meer?
What is ... called? 学び始める		Hoe heet ...?
what kind/sort of 学び始める		wat voor
what time 学び始める		hoe laat
when 学び始める		wanneer
when (past) 学び始める		toen (subclause!)
when (present/future) 学び始める		als (subclause!)
where 学び始める		waar
which 学び始める		welke
while 学び始める		terwijl
white 学び始める		wit
who 学び始める		wie
whole 学び始める		hele
why 学び始める		waarom
will be 学び始める		worden
with 学び始める		met
without 学び始める		zonder
worried 学び始める		bezorgd
worse 学び始める		erger
would 学び始める		zou / zouden
wrong 学び始める		fout / verkeerd
yellow 学び始める		geel
yesterday 学び始める		gisteren
you 学び始める		je
you (plural) 学び始める		jullie
you (plural) are 学び始める		jullie zijn
you (plural) have 学び始める		jullie hebben
you are 学び始める		je bent
you have 学び始める		je hebt
young 学び始める		jong
your 学び始める		je

Vocablist 30/8/20

コメントを投稿するにはログインする必要があります。

もっと