1. ei
Neem een ei uit de koelkast.
Het lijkt op een ei.
Beter een half ei dan een lege dop.
Bak eens een ei voor mij.
In mei leggen alle vogeltjes een ei.
Het is buiten zo warm dat je een ei kunt bakken.
Wat was er het eerst: de kip of het ei?
オランダ語 "という言葉egg"(ei)集合で発生します。
6.2 WATER PLEASEEngels hoofdstuk 6