1. pas
Dat vliegtuig is pas groot!
Zijn pas versnelde.
Nee, pas drie dagen.
Pas op de hond!
Toen de grote aardbeving gebeurde, was ik pas tien jaar.
Denk erom, schaats alleen waar al anderen zijn geweest, en pas op dat je niet in een wak valt!
Dit boek zal je goed van pas komen.
Toen ik hier pas was komen wonen, was er hier vlakbij een rotonde waarbij je rechts moest voorsorteren om linksaf te slaan. Die was vast door een Belgische aannemer gebouwd.
Op zolder stonden dozen met allerlei speelgoed van vroeger en spullen die misschien ooit nog van pas zouden komen.
Verontschuldig mij, dat ik nu pas antwoord.
Ik vroeg hem om acht uur te komen, maar hij kwam pas om negen uur.
Het is pas 6 uur.
Dan pas besefte ik wat hij had willen zeggen.
Geloof hen die waarheid zoeken, pas op voor wie haar vinden.
Pas toen Chikako bij me wegging, realiseerde ik mij hoeveel ik van haar hield.
オランダ語 "という言葉only"(pas)集合で発生します。
2000 Most Used Dutch Words (1/2)Werkwoorden op frekwentie2. slechts
Zij stelt slechts belang in vissen en kakkerlakken.
Hij heeft niets slechts gedaan.
Het kost slechts tien dollar!
Slechts twee mensen overleefden de aardbeving.
De dood is slechts een horizon; en een horizon is niets anders dan de grens van ons gezichtsveld.
Er is slechts één ding dat we kunnen doen nu!
Verbaas u niet, verwonder u slechts.
Van alle natuurwetten erkennen veel mensen slechts de wet van de jungle.
Slechts zestien procent van de leraren van deze school is vrouwelijk.
De Europese Unie heeft 23 officiële talen die in theorie gelijke rechten hebben, maar in de praktijk slechts 3 werktalen: Engels, Frans en Duits.
Zoals altijd kon ik slechts hopen dat de politie me niet zou aanhouden.
In mijn geboortedorp wonen slechts tweeduizend mensen.
Het verleden kan men slechts kennen, niet veranderen. De toekomst kan men slechts veranderen, niet kennen.
Toen hij student was, ging hij slechts één keer naar de discotheek.
Het oude zomerhuis had slechts één bed, daarom sliepen we er om de beurt in.
オランダ語 "という言葉only"(slechts)集合で発生します。
Dutch through reading3. enig
Robin is de enige persoon die haar begrijpt.
Hij is de enige jongen.
Ze zijn niet de enige
Hij is het enige kind.
Als enig kind is hij de enige erfgenaam.
Is de dood de enig mogelijke bevrijding?
Ik ben enig kind.
Heb je enig goed nieuws?
オランダ語 "という言葉only"(enig)集合で発生します。
Top 300 adjectives in Dutch 101-150