→ Czasowniki →学習を始める /ダウンロードMP3フラッシュカード

質問		答え
piec 学び始める		bakken/bakte/h gebakken
pękać 学び始める		barsten/barstte/h gebarsten
zepsuć 学び始める		bederven/bedierf/h_z bedroven
oszukać 学び始める		bedriegen/bedroog/h bedrogen
zaczynać się 学び始める		beginnen/begon/z begonnen
rozumieć 学び始める		begrijpen/begreep/h begrepen
rozkazywać 学び始める		bevelen/beval/h bevolen
modlić się 学び始める		bidden/bad/h gebeden
oferować 学び始める		bieden/bood/h geboden
gryźć 学び始める		bijten/beet/h gebeten
wiązać 学び始める		binden/bond/h gebonden
dmuchać 学び始める		blazen/blies/h geblazen
okazać się 学び始める		blijken/bleek/z gebleken
zostać 学び始める		blijven/bleef/z geleven
błyszczeć 学び始める		blinken/blonk/h geblonken
smażyć 学び始める		braden/braadde/h gebraden
łamać 学び始める		breken/brak/h_z gebroken
przynieść 学び始める		brengen/bracht/h gebracht
warzyc piwo 学び始める		brouwen/brouwde/h gebrouwen
zgiąć 学び始める		buigen/boog/h gebogen
myśleć 学び始める		denken/dacht/h gedacht
robić 学び始める		doen/deed/h gedaan
nosić 学び始める		dragen/droeg/h gedragen
pić 学び始める		drinken/dronk/h gedronken
Kapać 学び始める		druipen/droop/h_z gedropen
nurkować 学び始める		duiken/dook/h_z gedoken
zmuszać 学び始める		dwingen/dwong/h gedwongen
jeść 学び始める		eten/at/h gegeten
gwizdać 学び始める		fluiten/floot/h gefloten
gwizdać 学び始める		fluiten/floot/h gefloten
iść 学び始める		gaan/ging/z gegaan
dotyczyć 学び始める		gelden/gold/h gegolden
wyzdrowieć 学び始める		genezen/genas/h_z genezen
rozkoszować się 学び始める		genieten/genoot/h genoten
dawać 学び始める		geven/gaf/h gegeven
lać 学び始める		gieten/goot/h gegoten
ślizgać się 学び始める		glijden/gleed/h_z gegleden
Kopać 学び始める		graven/groef/h gegraven
chwycić 学び始める		grijpen/greep/h gegrepen
wieszać 学び始める		hangen/hing/h gehangen
mieć 学び始める		hebben/had/h gehad
podnieść 学び始める		heffen/hief/h geheven
pomagać 学び始める		helpen/hielp/h geholpen
Nazywać się 学び始める		heten/heette/h geheten
trzymać 学び始める		houden/hield/h gehouden
polować 学び始める		jagen/joeg//jaagde/h gejaagd
wybierać 学び始める		kiezen/koos/ h gekozen
patrzeć 学び始める		kijken/keek/h gekeken
wspinać się 学び始める		klimmen/klom/h_z geklommen
brzmieć 学び始める		klinken/klonk/ h geklonken
przyjść 学び始める		komen/kwam/z gekomen
kupić 学び始める		kopen/kocht/h gekocht
dostać 学び始める		krijgen/kreeg/h gekregen
móc, umieć, potrafić 学び始める		kunnen/kon/h gekund
śmiać się 学び始める		lachen/lachte/h gelachen
świecić 学び始める		schijnen/scheen/h geschenen
pisać 学び始める		schrijven/schreef/h geschreven
przestraszyć się 学び始める		schrikken/schrok/z geschrokken
schować się 学び始める		schuilen/school/h gescholen
przesuwać 学び始める		schuiven/schoof/h_z geschoven
bić 学び始める		slaan/sloeg/h geslagen
spać 学び始める		slapen/sliep/h geslapen
zamykać(klucz) 学び始める		sluiten/sloot/h gesloten
roztopić się 学び始める		smelten/smolt/h_z gesmolten
kroić 学び始める		snijden/sneed/h gesneden
napinać 学び始める		spannen/spande/h gespannen
mówić 学び始める		spreken/sprak/h gesproken
skakać 学び始める		springen/sprong/h_z gesprongen
stać 学び始める		staan/stond/h gestaan
ukłuć ugodzić 学び始める		steken/stak/h gestoken
ukraść 学び始める		stelen/stal/h gestolen
umierać 学び始める		sterven/stierf/z gestorven
wznosić się/wzrastać 学び始める		stijgen/steeg/z gestegen
śmierdzieć 学び始める		stinken/stonk/h gestonken
walczyć 学び始める		strijden/streed/h gestreden
stąpać 学び始める		treden/trad/h_z getreden
spotkać 学び始める		treffen/trof/h getroffen
ciągnąć 学び始める		trekken/trok/h_z getrokken
upaść 学び始める		vallen/viel/z gevallen
złapać 学び始める		vangen/ving/h gevangen
walczyć 学び始める		vechten/vocht/h gevochten
znikać 学び始める		verdwijnen/verdween/z verdwenen
zapominać 学び始める		vergeten/vergat/h_z vergeten
zgubić 学び始める		verliezen/verloor/h verloren
rozumieć 学び始める		verstaan/verstond/h verstaan
ładować 学び始める		laden/laadde/h geladen
zostawić/pozwolić 学び始める		laten/liet/h gelaten
czytać 学び始める		lezen/las/h gelezen
kłamać 学び始める		liggen/loog/h gelogen
leżeć 学び始める		liggen/lag/h gelegen
cierpieć 学び始める		lijden/leed/h geleden
wydawać się 学び始める		lijken/leek/h geleken
chodzić 学び始める		lopen/liep/h_z gelopen
doić 学び始める		melken/molk/h gemolken
mierzyć 学び始める		meten/mat/h gemeten
musieć 学び始める		moeten/moest/h gemoeten
mieć pozwolenie 学び始める		mogen/mocht/h gemogen
wziąć 学び始める		nemen/nam/h genomen
jeść śniadanie 学び始める		ontbijten/ontbeet/h ontbeten
brakować 学び始める		ontbreken/ontbrak/h ontbroken
umierać 学び始める		overlijden/overleed/z overleden
chwalić nagradzać 学び始める		prijzen/prees/h geprezen
radzić zgadywać 学び始める		raden/raadde//ried/ h geraden
jechać 学び始める		rijden/reed/h_z gereden
podnieść się powstać 学び始める		rijzen/rees/z gerezen
wołać 学び始める		roepen/riep/h geroepen
pachnieć wąchać 学び始める		ruiken/rook/h geroken
rozdzielać rozwodzić się 学び始める		scheiden/scheidde/h_z gescheiden
przeklinać wyzywać 学び始める		schelden/schold/h gescholden
naruszyć 学び始める		schenden/schond/h geschonden
nalać podarować 学び始める		schenken/schonk/h. geschonken
tworzyć 学び始める		scheppen/schiep/h geschapen
golić się 学び始める		scheren/schoor/h geschoren
strzelać 学び始める		schieten/schoot/h_z geschoten
wyruszyć 学び始める		vertrekken/vertrok/z vertrokken
znaleźć uważać za 学び始める		vinden/vond/h gevonden
latać 学び始める		vliegen/vloog/h_z gevlogen
pytać 学び始める		vragen/vroeg/h gevraagd
mrozić zamrażać 学び始める		vriezen/vroor/h_z gevroren
myć 学び始める		wassen/waste/h gewassen
ważyć 学び始める		wegen/woog/h gewogen
rzucać 学び始める		werpen/wierp/h geworpen
wiedzieć 学び始める		weten/wist/h geweten
wskazywać 学び始める		wijzen/wees/h gewezen
chcieć 学び始める		willen/wou//wilde/h gewild
wygrać 学び始める		winnen/won/h gewonnen
stać się 学び始める		worden/werd/z geworden
powiedzieć 学び始める		zeggen/zei/h gezegd
wysłać 学び始める		zenden/zond/h gezonden
widzieć 学び始める		zien/zag/h gezien
być 学び始める		zijn/was/z geweest
śpiewać 学び始める		zingen/zong/h gezongen
zatonąć 学び始める		zinken/zonk/z gezonken
siedzieć 学び始める		zitten/zat/h gezeten
szukać 学び始める		zoeken/zocht/h gezocht
ssać 学び始める		zuigen/zoog/h gezogen
spuchnąć 学び始める		zwellen/zwol/z gezwollen
zullen 学び始める		Zullen/zou
pływać 学び始める		zwemmen/zwom/h_z gezwommen
przysięgać 学び始める		zweren/zwoer/h gezworen
milczeć 学び始める		zwijgen/zweeg/h gezwegen

czasowniki

コメントを投稿するにはログインする必要があります。

もっと